We vertrekken vroeg uit wat voor ons één van de eenzaamste plaatsen ter wereld moet zijn: in Cape Cross is er niks en niemand! Ook in de lodge is er slecht één ander koppel en die slapen blijkbaar uit, dus zitten we als enige aan het ontbijt… ook onderweg is er helemaal niks en niemand. De eerste levende ziel komen we pas tegen in Henties Bay, een visser die z’n vislijnen op z’n auto heeft gemonteerd en nu vast de vangst van z’n leven gaat doen. We rijden vandaag richting Damaraland en stoppen in Uis om onze tank nog eens vol te gieten, en wat een geluk: de vierde band met het slechte ventiel is lek aan het lopen! We vragen in het tankstation of ze het reservewiel kunnen monteren maar dat is niet nodig, ze gaan snel die band repareren! Een geluk bij een ongeluk dus, want ze slagen er in om het ventiel weer mooi recht te zetten en de band perfect te herstellen! Ondertussen worden we aangeklampt door locals die ‘gem stones’ verkopen. Een Damara-vrouw doet me het verhaal: vroeger werken zowat alle inwoners uit Uis in de mijn die daar ligt, maar enkele jaren geleden werd deze gesloten en nu is iedereen werkloos. Ze vroeg ook of we oude kledij hadden of eventueel eten dat we niet meer wilden… ik kreeg echt medelijden met ze en heb van haar een steen gekocht, zodat ze haar drie kinderen eten kan kopen. Ook de overschot van onze lunchbags kreeg ze mee. Bart deed een andere deal, en ruilde zijn T-shirt voor 2 stenen: nu loopt er dus een gast rond in Uis met een T-shirt met “I survived the Hercules trophy” er op. Verder kwamen we nog andere kraampjes tegen met vrouwen in traditionele Herero klederdracht die de typische popjes verkochten.
Verder richting Twyfelfontein dan, en we kwamen een verkeersbord tegen dat waarschuwde voor olifanten! Ogen open dus, en constant de omgeving afspeuren maar verder dan een olifantendrol kwamen we niet… we hadden het al opgegeven en toen we bijna aan de lodge waren roept Bart: “hey… zijn dat olifanten?” en ja hoor, ze stonden als het ware in de tuin van onze lodge! Snel foto’s maken uiteraard, en dan inchecken. Deze lodge valt ons wat tegen: hier ben je een nummertje, wij krijgen kamer 51 en dat is het dan. We trekken dan richting de rotstekeningen, waar een gids ons in geuren en kleuren het volledige verhaal doet. Daarna nog snel langs de ‘orgelpijpen’ en we zijn net op tijd terug om de olifanten bij zonsondergang te zien. Ze staan zowaar nog dichter bij de lodge, dus Bart besluit het grote geweld boven te halen en we zetten de achtervolging in… heel wat clicks later verlaten we de kudde en gaan we gaan eten. Ook dit valt ons tegen: diner in buffetvorm, het niveau wat je in een Carrefour-restaurant verwacht maar in een lodge mag het toch iets meer zijn… de kwaliteit is ook maar matig, hoewel de struisvogel mij erg smaakt! Bart z’n dessert, een stuk taart, was een uurtje te laat uit de diepvries gehaald en nog helemaal bevroren… Deze lodge mikt duidelijk op massatoerisme en de kwaliteit is daaraan te merken. Ze maken toch één en ander goed wanneer plots het volledige zaal- en keukenpersoneel begint te zingen en te dansen: ambiance!
Een wilde bergolifant:
De rotstekeningen van de bushmen:
De 'organ pipes':
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten